zaterdag 17 maart 2012

Tot B or not to B, an important question!

gepubliceerd op: 5 maart 2012

Iedereen die kinderen heeft en daarnaast werkt, zal op zoek moeten naar een vorm van kinderopvang. Wordt het een kinderdagverblijf, of toch maar oppas aan huis? Is een gastouder misschien een idee? Wat je ook kiest, het is bijna altijd de oplossing voor de hele dag. Je brengt je kind vroeg in de ochtend, en na je werk haal je rustig je kind weer op. Je hebt er dus, als alles goed loopt, weinig omkijken meer naar.

Anders wordt dat, wanneer je kind naar school gaat. Scholen beginnen vaak pas om 8.30 uur, dus je kunt niet meer vroeg op je werk zijn. Tussen de middag heeft de school middagpauze, en dan is er nog de middag, want scholen zijn rond 15.00 uur al uit, terwijl jij waarschijnlijk werkt tot 17.00 uur. Je kind twee uur op het schoolplein laten wachten, is natuurlijk geen oplossing, toch?

De BSO
Gelukkig hebben we in Nederland voor al deze problemen een handig instituut: voorschoolse, tussenschoolse en naschoolse opvang (VSO, TSO en NSO). In één woord: buitsenschoolse opvang (BSO). Erg handig, maar bij mij rees bij het naderen van de eerste schooldag van zoonlief toch steeds meer de vraag: to B(so) or not te B(so)?

Voor mijzelf was het heel makkelijk geweest: ik bleef gewoon drie dagen werken en zoonlief ging drie middagen naar de BSO. Maar dan was ik dus alleen van mezelf uit gegaan. En juist dat deed ik bewust niet. Ik deed het tegenovergestelde: ik begon me in te leven in mijn vierjarige die voor het eerst naar school gaat. De overgang van een KDV met maximaal vijftien kinderen en twee tot drie leidsters, naar een klas met dertig kinderen en één juf. Naar een nieuw gebouw, een andere omgeving, een nieuwe dagindeling, kortom: veel nieuwe indrukken. Ik bedacht me al snel dat dat wel erg vermoeiend zou zijn. En mega-spannend. En ik voelde ergens dat mijn zoon na school dan graag naar huis zou willen gaan. Even bijkomen en lekker spelen, of gewoon even lekker niets.

Huiselijke sfeer?
Ik moest dus op zoek naar een BSO met een huiselijke sfeer. Met rust en gezelligheid. Ik woon in een dorp en al snel kwam ik erachter dat er eigenlijk maar één BSO was. Daar ging ik dus naar toe voor een kennismakingsgesprek. Ik vertelde daar dat mijn zoon erg gevoelig is voor drukte en lawaai. Dat hij altijd erg moet wennen aan verandering en dat hij zeer gebaat is bij een beetje persoonlijke aandacht. Toen de leidster zei dat alle kinderen persoonlijke aandacht nodig hebben voelde ik me een tikkeltje dom. Wie was ik om met een soort gebruiksaanwijzing van mijn kind te komen? Deze mensen zijn opgeleide krachten die natuurlijk goed weten wat ze doen. En toch, iets in me bleef een rottig gevoel houden bij die hele BSO. Zeker toen ik hoorde dat er op donderdag wel vijfenvijftig kinderen aanwezig zijn, van alle leeftijden. En zoonlief zou er na school met een taxibusje naar toe vervoerd worden. Hoezo huiselijke sfeer? Ik zag mijn kleine menneke al hulpeloos in dat busje, zich afvragen waar hij naartoe werd gebracht. Mijn maag draait nog altijd om als ik aan die eerste keer denk...

In de zomervakantie zijn we gaan kijken op een donderdag. Er waren ongeveer veertig kinderen en de drukte kwam echt op me af toen ik binnen kwam. Zoonlief was ook niet echt op zijn gemak. Maar de leidster wist me gerust te stellen dat alle kinderen in het begin overweldigd zijn door de nieuwe indrukken. Ik heb mijn eigen twijfel daarom maar weg gestopt. Eigenlijk had ik ook weinig keuze, want op donderdag moest ik nu eenmaal een lange dag werken. De andere dagen had ik al bedongen dat ik om 14.30 uur kon stoppen, en daar moest ik al heel blij mee zijn. Het was dus rond: zoonlief zou voortaan op donderdag naar de BSO. En op maandag, dinsdag en donderdag zou hij ook gaan overblijven.

De eerste keer...
De eerste dagen overblijven waren al spannend, maar die eerste keer BSO was voor mij zenuwslopend. De hele middag dacht ik aan hem: in dat busje, in die enorme speelruimte, tussen die grote kids, een activiteit kiezen terwijl hij waarschijnlijk al bekaf was... Bij het ophalen bleek alles enorm mee te vallen. Hij vond het busje “kei-vet” en op de BSO was het heel gezellig geweest. Hij was inderdaad bekaf, maar dat vond ik helemaal niet raar.

De weken verstreken en met de tijd verliep het ophalen van de BSO steeds moeizamer. Hij keerde zich tegen mij, wilde niet meer mee naar huis. Zo kwam ik veel te laat, dan weer was ik veel te vroeg. Iedere keer vertelden de leidsters me dat het heel goed was gegaan. Siem reageerde echter nooit op ze, zei ze nooit gedag en wist ook geen één naam te noemen. Dit klopte in mijn ogen niet helemaal, want over school was hij zo anders. Hij kende alle meesters en juffen al en aan welke groep die staan, ik hoorde veel over kinderen in de klas. Maar de BSO bleef een vaag geheel. Ik vroeg hem er wel naar, maar hij wilde het er nooit over heben. Lang heb ik het gegooid op het feit dat hij er maar één middag in de week was, maar uiteindelijk bleek mijn voorgevoel te kloppen: hij vond het totaal niet leuk op de BSO.

We stoppen
’s Nachts werd hij gillend wakker en hij was in totale paniek. Hij droomt vaak heel heftig, maar nu ging zijn hart als een bezetene te keer en hij kon niet meer rustig worden. Het was de nacht van woensdag op donderdag en na uren giswerk en veel troosten kwam het eruit: hij wilde niet meer naar school, want dan zou hij ook naar de BSO moeten. Hij moest er bijna bij overgeven. In die nacht heb ik besloten dat we er acuut mee stopten. Mijn twijfel is er altijd geweest en ik had beter naar die intuïtie moeten luisteren. Sinds hij niet meer gaat is hij rustiger geworden en vooral veel vrolijker. Wat ik heel vervelend vind is dat de leiding niet in de gaten heeft gehad, dat hij het er totaal niet leuk vond. Misschien konden ze het niet weten, want hij kan zich gewoon erg goed aanpassen. Maar thuis zei hij dat er altijd veel te veel lawaai was, dat hij altijd iets moest kiezen en dat ie dat heel moeilijk vond en dat er nooit iemand naar hem luisterde als hij iets vroeg. Hij zat bij het ophalen ook altijd alleen in een hoekje te spelen. Ik heb in stilte gehuild. Mijn gevoelige mannetje hoorde daar echt niet thuis.

We hebben inmiddels een BSO gevonden waar maximaal tien kinderen in een groep zitten en die zijn onlangs gevestigd in zijn eigen schoolgebouw. Maar voor we hem aanmelden gaan we eerst een paar keer oefenen. Dat vonden ze daar gelukkig ook prima. Want één ding weet ik nu wel zeker: to B or not to B, that’s the important question! En lukt het niet? Dan ga ik gewoon een paar uur minder werken. Ik bespaar me toch op opvangkosten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten